Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de omzetbelasting 1968

 

Artikel 33
1
Een verzoek om teruggaaf van belasting geschiedt bij de aangifte over het tijdvak waarin het recht op teruggaaf is ontstaan.
2
In gevallen waarin geen aangifte op de voet van artikel 14 moet worden ingediend, geschiedt een verzoek om teruggaaf door het doen van aangifte.
3
Indien een verzoek om teruggaaf als is bedoeld in het tweede lid wordt ingediend door een ondernemer die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft, dient het verzoek betrekking te hebben op belasting waarvoor het recht op teruggaaf is ontstaan in een tijdvak van ten minste drie maanden en ten hoogste een kalenderjaar. Het tijdvak mag evenwel korter zijn dan drie maanden indien deze periode het resterende gedeelte van een kalenderjaar betreft. De verzoeken kunnen mede belasting betreffen waarvoor het recht op teruggaaf is ontstaan in een ander tijdvak van hetzelfde kalenderjaar, maar waarvoor eerder geen verzoek om teruggaaf werd ingediend. Het verzoek moet worden ingediend binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin het recht op teruggaaf is ontstaan.
4
Indien een verzoek om teruggaaf als is bedoeld in het tweede lid wordt ingediend door een ander dan een ondernemer genoemd in het derde lid, dient het verzoek betrekking te hebben op belasting waarvoor het recht op teruggaaf is ontstaan in een kwartaal en moet het verzoek worden ingediend binnen drie maanden na afloop van dat kwartaal.
5
In gevallen als zijn bedoeld in het derde lid wordt in afwijking van artikel 17 geen teruggaaf verleend indien het verzoek betrekking heeft op een bedrag aan belasting van minder dan € 200. Betreft een verzoek om teruggaaf als is bedoeld in het derde lid evenwel een kalenderjaar of het resterende gedeelte daarvan, dan moet het bedrag aan belasting waarop het verzoek betrekking heeft ten minste € 25 belopen. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 7, leden 1 en 2, van de achtste Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting (nr. 79/1072/EEG, PbEG L 331), kunnen bij ministeriële regeling de beide vorenvermelde bedragen worden vervangen.
6
Een ondernemer die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft, behoeft bij een verzoek om teruggaaf, in afwijking van artikel 57 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, geen domicilie in Nederland te kiezen. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop deze ondernemers moeten aantonen, dat zij ondernemer zijn in de zin van artikel 7.
7
De inspecteur beslist op het verzoek om teruggaaf bij voor bezwaar vatbare beschikking.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AA2240, Cassatie, 32493
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    29-08-1997
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    gewezen op het beroep in cassatie van X Limited te Z (Israel) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 juli 1996 betreffende na te melden naheffingsaanslag in de omzetbelasting. 1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1989 tot...
  • LJN AR7759, Cassatie, 40274
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    17-12-2004
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    Is het Hof buiten de rechtsstrijd getreden?
  • LJN AZ1147, Eerste aanleg - meervoudig, 04/01892
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    17-08-2006
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    Gelet op het overwogene onder 4.8, 4.18 tot en met 4.20 is het Hof van oordeel, dat belanghebbende in een gunstiger positie zou komen te verkeren dan vergelijkbare belastingplichtigen binnen de Europese Unie indien aan haar de gevraagde teruggaaf zou worden verleend, zodat, naar redelijkerwijs niet voor...
  • LJN BA2454, Eerste aanleg - meervoudig, 03/02225
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    09-01-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    Belanghebbende is een zogenoemde telecom-dealer. De activiteiten van belanghebbende bestaan uit het bij elkaar brengen van de telecomprovider en de consument, door het bemiddelen tussen de provider en de consument bij het afsluiten van abonnementen voor mobiele telefoons. Consumenten kunnen op de website van belanghebbende een keuze voor een abonnement maken...
  • LJN BA2455, Eerste aanleg - meervoudig, 04/00683
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    04-01-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    Hoewel het onderhavige op 28 augustus 2002 ingediende bezwaarschrift uitdrukkelijk is gericht tegen de door de belanghebbende op 15 augustus 2002 voor de maand juli 2002 gedane aangifte, heeft de Inspecteur dit bezwaarschrift aangemerkt als te zijn gericht tegen de nadien, te weten op 31 augustus 2002,...
  • LJN BB7897, Hoger beroep, 05/00566
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    02-08-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    Nu het Hof van Justitie de herziening van de ten onrechte op een factuur in rekening gebrachte omzetbelasting baseert op de bij de heffing van omzetbelasting in acht te nemen neutraliteit (arrest Schmeink & Cofreth en Strobel r.o. 56) is het hof van oordeel dat het, nu een specifieke wettelijke regeling...
  •